Sluit je aan bij De grootste racefamilie van Nederland

Ontdek welk pakket bij jou past

  • Altijd meepraten over de Formule 1
  • Kans maken op toffe prijzen
  • Advertentievrije site * (Plus & Premium)
  • Toegang tot de exclusieve RN365 app (Plus & Premium)
  • En nog veel meer…
* m.u.v. content van derden
Ontdek de mogelijkheden
Formule 1

De 10 lelijkste F1-auto's aller tijden

De Formule 1 heeft door de jaren heen auto's gezien die net zo memorabel waren om hun lelijkheid als om hun prestaties. Van experimentele aerodynamische ontwikkelingen tot bizarre interpretaties van de regelgeving: deze tien bolides verdienen een plekje in het museum van esthetische mislukkingen.

Tyrrell P34
Artikel
Naar nieuwsoverzicht © XPBimages

Caterham CT05 (2014) - De miereneter

De Caterham CT05 was een product van de drastische reglementswijzigingen voor het F1-seizoen van 2014, die een lagere neus verplichtten. Het resultaat was een van de meest bizarre ontwerpen van dat jaar. De CT05 had een zeer smalle, uitstekende neus die al snel de bijnaam 'de stofzuiger' of de meer expliciete 'miereneter' kreeg. Het was een poging om de luchtstroom onder de auto te maximaliseren. Het zag er niet alleen vreemd uit, maar het werkte ook niet. De auto was onbetrouwbaar en traag, en het team worstelde met financiële problemen. De CT05 werd het symbool van een mislukt seizoen en was de laatste F1-auto die Caterham produceerde voordat het team failliet ging.

			© XPBimages
	© XPBimages

Williams FW26 (2004) - De walrus

Misschien wel de meest iconische 'lelijke' F1-auto, de Williams FW26, kreeg de bijnaam 'Walrus' vanwege zijn extreem korte en brede neuskegel. Het revolutionaire concept, bedacht door aerodynamica-goeroe Antonia Terzi, was ontworpen om de luchtstroom naar de achterkant van de auto drastisch te verbeteren. In theorie zou dit een enorm prestatievoordeel moeten opleveren. In de praktijk bleek de auto echter moeilijk af te stellen en onvoorspelbaar. Halverwege het seizoen, na teleurstellende resultaten, stapte Williams over op een meer conventioneel neusontwerp. Hoewel de 'Walrus' geen succes was, wordt hij herinnerd als een gedurfd en onvergetelijk experiment.

			© xpb.cc
	© xpb.cc

March 711 (1971) - The Teatray

De March 711 uit 1971 is een perfect voorbeeld van de experimentele vrijheid in de F1 van de jaren '70. De auto, bestuurd door onder andere Ronnie Peterson, had een voorvleugel die op een hoge steun boven de neus was gemonteerd, wat hem de bijnaam 'Spitfire' of 'The Teatray' opleverde. Het ontwerp was bedoeld om een onverstoorde luchtstroom over de vleugel te creëren. Hoewel het er komisch en onhandig uitzag, was de auto verrassend effectief. Peterson behaalde er vijf podiumplaatsen mee en eindigde als tweede in het kampioenschap. De 711 bewees dat lelijkheid en snelheid soms hand in hand kunnen gaan.

			© XPBimages
	© XPBimages

Ensign N179 (1979) - De kaasrasp

De Ensign N179 was een poging van een klein team om een unieke oplossing te vinden voor koelingsproblemen. In plaats van de radiatoren in de sidepods te plaatsen, werden ze in de brede, platte neus gemonteerd. Dit resulteerde in een ladderachtig front, wat de auto de weinig vleiende bijnaam 'de kaasrasp' opleverde. Het idee was om de aerodynamische efficiëntie te verbeteren door de sidepods slanker te maken. Het ontwerp was echter een complete mislukking. De auto had last van oververhitting en een gebrek aan downforce. Het was een gedurfd, maar rampzalig experiment dat de financiële beperkingen van het team pijnlijk blootlegde.

Ligier JS5 (1976) - De theepot

De Ligier JS5 uit 1976 is een van de meest herkenbare en bizarre auto's uit de F1-geschiedenis. De auto kreeg de bijnaam 'de Theepot' vanwege zijn gigantische, torenhoge airbox die de Matra V12-motor van lucht voorzag. Het ontwerp was puur functioneel, bedoeld om de motorprestaties te maximaliseren. Het zag er echter zo extreem uit dat de F1 halverwege het seizoen de regels aanpaste en dergelijke hoge luchtinlaten verbood. Ondanks zijn vreemde uiterlijk was de JS5 competitief; Jacques Laffite behaalde er meerdere podiumplaatsen mee. 'De Theepot' blijft een iconisch symbool van een tijdperk waarin de aerodynamische regels nog volop in ontwikkeling waren.

Lotus E22 (2014) - De dubbele slagtand

Het seizoen 2014 bracht een reeks lelijke neuzen voort, maar de Lotus E22 was misschien wel de vreemdste. Het team koos voor een asymmetrische neus met een 'dubbele slagtand'. De twee uitsteeksels voldeden aan de reglementen, waarbij de ene langer was dan de andere om als de officiële 'neus' te worden geclassificeerd. Deze oplossing was een creatieve interpretatie van de regels, maar werd universeel beschouwd als een esthetische ramp. De auto zelf was ook geen succes. Na jaren van competitieve prestaties viel Lotus met de E22 ver terug in het middenveld, wat het mislukte ontwerp extra pijnlijk maakte.

			© XPBimages
	© XPBimages

Ferrari F310 (1996)

Toen Michael Schumacher in 1996 naar Ferrari kwam, werd hij begroet door de F310, een auto die ver verwijderd was van de elegante designs die men van het Italiaanse merk gewend was. De F310 had een zeer hoge neus en lage, losgekoppelde sidepods, wat een vreemd, bijna gebroken uiterlijk creëerde. De voorvleugel leek er onhandig onder te hangen. Ondanks zijn uiterlijk was de F310 de auto waarmee Schumacher zijn eerste drie overwinningen voor Ferrari behaalde, waaronder een legendarische zege in de regen in Spanje. Later in het seizoen werd een herziene versie, de F310B, geïntroduceerd met een conventioneler ontwerp.

			© xpb.cc
	© xpb.cc

Force India VJM07 (2014) - De miereneter

Nog een slachtoffer van de regels rond de neus in 2014 was de Force India VJM07. Net als veel andere teams zocht Force India naar een manier om de luchtstroom onder de verlaagde neus te maximaliseren. Hun oplossing was een lang, dun, en enigszins afhangend uitsteeksel aan de voorkant, wat de auto een onvermijdelijke bijnaam opleverde die varieerde van 'de miereneter' tot meer obscene vergelijkingen. Hoewel het ontwerp er bizar uitzag, was de VJM07 verrassend competitief. Het team behaalde er solide resultaten mee en eindigde als zesde in het constructeurskampioenschap, waarmee ze bewezen dat lelijkheid niet altijd ten koste van snelheid hoeft te gaan.

			© XPBimages
	© XPBimages

Ferrari F2012 (2012) - Het vogelbekdier

Het seizoen 2012 werd gedomineerd door auto's met een getrapte neus, en de Ferrari F2012 was een van de meest prominente voorbeelden. De regels schreven een lagere neuspunt voor, maar teams wilden de rest van het chassis hoog houden voor een betere luchtstroom. Het resultaat was een lelijke knik in de neus, die deed denken aan een vogelbekdier. De F2012 werd bij de lancering omschreven als een van de lelijkste Ferrari's ooit. Ironisch genoeg vocht Fernando Alonso met deze auto tot de laatste race voor de wereldtitel, wat bewees dat schoonheid en succes niet altijd samengaan.

			© XPBimages
	© XPBimages

Tyrrell P34 (1976-1977) - De zeswieler

De Tyrrell P34 sluit de lijst af als misschien wel de meest radicale en unieke F1-auto ooit. Met zijn zes wielen, vier kleine 10-inch wielen aan de voorkant en twee normale wielen aan de achterkant, zag de P34 eruit als iets uit een sciencefictionfilm. Het revolutionaire concept van Derek Gardner was bedoeld om de luchtweerstand te verminderen en het contactoppervlak van de banden te vergroten. En het werkte: Jody Scheckter en Patrick Depailler behaalden een historisch 1-2'tje tijdens de Grand Prix van Zweden in 1976. Ondanks zijn succes blijft de 'zeswieler' een van de vreemdst ogende en meest gedurfde ontwerpen in de geschiedenis van de Formule 1.

			© XPBimages
	© XPBimages

Praat mee!

x
Ziekenhuis 'Ricciardo naar ziekenhuis gebracht na motorongeluk'