Overweldigend succes Williams
Het team Williams F1 werd in 1977 opgericht door Frank Williams en Patrick Head. Het duo wist al in haar derde seizoen in de Formule 1 hoge ogen te gooien. In 1979 eindige het team als tweede in het WK en een jaar later schonk Alan Jones het team haar eerste wereldtitel. De coureur veroverde de titel bij de rijders en Williams werd kampioen bij de constructeurs. Na een succesvol 1981-seizoen, met wederom de titel zakte het team wat terug.
De terugval van Williams was van korte duur met coureurs als Nelson Piquet, Nigel Mansell en Ricardo Patrese wist het in de jaren 80 opnieuw hoge ogen te gooien. Na een dominante periode van McLaren volgde in 1992 en 1993 twee zeer dominante seizoenen met titels voor Mansell en Alain Prost.
Niemand kon in de jaren 90 vermoeden dat Williams bezig was aan haar laatste kunstjes in de absolute top van de Formule 1. In 1994 liep het team een flinke deuk op door het overlijden van Ayrton Senna, maar dat jaar werd het constructeurskampioenschap gewonnen en in 1996 en ’97 veroverden Damon Hill en Jacques Villeneuve de titels bij de coureurs.
Plots hield de succesreeks van Williams op. Motorleverancier Renault had een bijzonder grote rol gespeeld tijdens de succesperiode evenals ontwerper Adrian Newey. Vanaf 1998 trok Renault de stekker uit haar F1-project en kreeg Williams motoren geleverd onder de naam Mechachrome. Een belangrijke aderlating voor het team dat daarnaast topontwerper Newey zag vertrekken naar concurrent McLaren.
De financiële situatie in de Formule 1 explodeert
Williams beschikte in de jaren ’80 en ’90 over een goed gevulde portemonnee. Het team had uitstekende coureurs en techneuten in dienst, beschikte over een krachtige – en soms dominante – Renault-motor. Dit alles veranderde in de jaren 90 toen de budgetten in de Formule 1 in sneltreinvaart meer dan verdubbelden. Een budget van $ 35 miljoen was nog genoeg voor een wereldtitel in 1993, maar tien jaar later pompten teams als Ferrari en Toyota $ 300 tot $ 600 miljoen per jaar in het F1-team.
Een periode zonder zeges brak aan voor Williams dat tussen 1998 en 2000 geen enkele race won. Het zag McLaren twee jaar lang de titels pakken, waarna de dominante periode van Ferrari met Schumacher aanbrak. Met de steun van BMW, dat een wereldmotor leverde, rechtte Williams haar rug. Ralf Schumacher en Juan Pablo Montoya lieten de blauw-witte wagen nog meermaals van voren zien en het team wist weer te winnen. Daaraan kwam na 2003 een eind, nog eenmaal wist Montoya in 2004 naar de zege te rijden, maar Williams zakte razendsnel af.
Het kon financieel niet langer opboksen tegen grootmachten als Ferrari, McLaren en Renault, zag BMW de relatie verbreken en was aangewezen op coureurs van een ander niveau om te zorgen voor de broodnodige sponsorcenten.
Williams serieus in de problemen
Van winnen was na 2004 geen sprake meer en jaren als 2008 en 2011, waarin het team nauwelijks punten scoorde, waren bijzonder pijnlijk voor Frank Williams. De eerste voortekenen voor grote problemen waren aan het eind van de ‘00’s zichtbaar. Maar, nog eenmaal wist de Britse renstal haar rug te rechten.
Hiervoor mocht het motorleverancier Mercedes op haar blote knieën danken. Toen in 2014 de nieuwe hybride V6-motoren geïntroduceerd werden bleek de Duitse krachtbron zo dominant dat Williams ineens voorin meedeed. In 2014 en 2015 wist het zelfs als derde te eindigen in het WK bij de constructeurs, maar het was het laatste kunstje van Williams dat in 2018 en 2019 in grote problemen verkeerde.
De zoektocht naar sponsoren verliep uiterst moeizaam. Rijkeluiszoon Lance Stroll mocht plaatsnemen in de Williams, maar verliet na twee seizoenen met veel gemor het team - en daarmee vertrokken ook de miljoenen van zijn vader. Lawrence Stroll kocht het failliete Force India om daar voor eigen kansen te gaan. De ruzies tussen de familie Stroll en Williams waren pijnlijk.
De aftocht van Stroll zorgde niet alleen voor financieel grote problemen, maar ook voor nog meer sportieve malheur. Financieel gezien donderde het budget van Williams in elkaar. Niet alleen Stroll verliet het team, maar ook grote sponsoren als Randstad en Rexona keerden de renstal de rug toe. In 2018 wist het Britse team nog een budget bij elkaar te sprokkelen van 130,7 miljoen pond, een jaar later was daar slechts 95,4 miljoen pond van over – een slordige 105 miljoen euro. Hiervan is liefst 60 miljoen afkomstig van de FOM in de vorm van prijzengeld, startgeld en een historische bonus. Comeback-kid Robert Kubica bracht met PKN Orlen ruim $ 10 miljoen binnen.
Een langlopend contract met hoofdsponsor Rokit werd in 2019 getekend en zou lopen tot en met 2023. Het moest Williams meer ademruimte geven, evenals de komst van Nicholas Latifi wiens vader miljoenen in de renstal pompte middels sponsoring vanuit zijn diverse ondernemingen. Vader Latifi verstrekte het team ook een lening van 50 miljoen. Het bleek echter niet genoeg.
Williams staat in de verkoop. Het gewezen topteam van weleer is al jaren geen schim meer van het team waarvoor kampioenen als Mansell en Prost reden. Het is nu wachten op een overnamebod van een derde partij, waarbij de vermogende Latifi op poleposition staat om een ‘Strolletje’ te doen.
Decennium | Zeges | Wereldtitels coureurs | Wereldtitels teams |
---|---|---|---|
70's | 5 | 0 | 0 |
80's | 37 | 3 | 4 |
90's | 61 | 4 | 5 |
00's | 10 | 0 | 0 |
10's | 1 | 0 | 0 |
Totaal | 114 | 7 | 9 |
Wint Verstappen of een andere favoriet in Las Vegas? Dan betaalt Unibet maar liefst 50 keer je inzet uit!
Voorwaarden van toepassing, alleen geldig voor nieuwe spelers van 24 jaar en ouder. Wat kost gokken jou? Stop op tijd. 18+
Win 50x je inzet!Meest gelezen
In dit artikel
Praat mee!